Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Abraham haastte zich naar de tent tot Sara, en hij zeide: Haast u; kneed drie [14]maten meelbloem, en maak [15]koeken. 14. Hebr. Seim. Een zekere maat van droge waren, houdende 144 henne- eierschalen, het derde deel van een efa. Zie van deze maat ook Ex.16:36. 15. Het Hebr. woord betekent koeken, die op een heten haard onder of op kolen of in hete as gebakken worden. Zie Ex.12:39; Num.11:8; 1 Kon.17:3, 1 Kon.19:6.